|
ADEMHALINGSPROBLEMEN
December
2003, Sander is 3 jaar, bijna 4, de overtuiging dat de doktoren
het toch fout hadden, begint weer de kop op te steken ondanks
dat hij de laatste tijd toch wel veel verkouden is. Door zijn
spierziekte kan hij nauwelijks hoesten noch zijn neus snuiten
en weer kon ik de werkelijke gevolgen hiervan nog niet overzien.
Eindelijk was ik er weer aan toe om een weekje voor mezelf
te hebben, even bijtanken bij mijn vriend in Turkije en had
ik geboekt om samen oud op nieuw te gaan vieren. Sander zou
bij zijn opa en oma gaan logeren maar die aandurende verkoudheid
gooide roet in het eten en drukte mij weer eens met m’n
neus op de feiten: mijn zoon had een levensbedreigende spierziekte
die hem enorm, lichamelijk beperkte en waaraan hij zou overlijden.
Het was vlak voor kerstmis: winkels, straten en huizen versiert
in kerstsfeer en het begon weer een onwezenlijke werkelijkheid
te worden met alle voorbereidingen voor kerst, de vakantiedrukte
en Sander’s conditie.
Sander had de laatste weken al meerdere antibiotica kuurtjes
gehad, daarbij kwam een fysiotherapeut thuis om Sander te
kloppen zodat het slijm los zou komen te zitten (achteraf
gezien was dit geen goede zet en kwam hij bij het kloppen
meer in de problemen, hij kon immers het losgekomen slijm
niet weg hoesten).
Voor de zekerheid toch nog maar even naar de huisarts, zo
voor de feestdagen. Het koste Sander veel moeite om adem te
halen, alles rochelde en piepte, hij had koorts en was van
al dat harde werken dood moe. De huisarts stuurde ons meteen
door naar de eerste hulp om foto’s te laten maken van
Sander’s longen. Alles op de eerste hulp stond al op
hem te wachten, het ging razend snel en voor we het wisten
was Sander opgenomen op de kinderafdeling.
Het leek voor mij een droom die zich voor mijn ogen ontvouwde,
ik zat erbij en ik keek erna, niet in staat ook maar iets
aan de situatie te veranderen.
Het kamertje waar Sander in kwam te liggen leek meer op een
aquarium, vier wanden van glas een kant grenzend aan een ziekenzaaltje
voor 8 kinderen waarvan 2 bedjes bezet waren, aan de andere
kant grenzend aan het ontvangst gedeelte van de kinderafdeling
met secretaresse met veel in- en uitloop van mensen. Ik vond
het afschuwelijk, absoluut geen privacy, iedereen die in de
buurt van het aquarium kwam, wierp een blik naar binnen waar
Sander lag te vechten voor zijn leven, waar ik als in trance,
volledig machteloos naast zijn bed zat te kijken naar de af
en aan lopende doktoren, specialisten en verplegers die mij
het idee gaven niet goed te weten wat met de situatie aan
te moeten.
Het werd nacht en de morgen kwam, Sander nog steeds vol in
gevecht en aan het einde van zijn Latijn.. Van vermoeidheid
kon hij eigenlijk niet meer ademen, niet meer genoeg zuurstof
binnen krijgen.
In het aquarium zie ik de zuurstof meter teruglopen naar 85%,
doktoren proberen panisch uit te vinden wat er precies aan
de hand is, de verpleging probeert Sander handmatig bij te
beademen maar het zuurstof gehalte stijgt niet, paniek, paniek
in de ogen van Sander die enorm bang is voor wat er aan het
gebeuren is en die het niet meer kan bolwerken met de ademhaling.
Paniek bij de verpleging, paniek bij de doktoren en daar gaat
Sander naar de OP om te worden geintubeerd zodat hij kan worden
aangesloten op een beademingsmachine, een long was ingeklapt.
Het ging allemaal zo snel en ik begreep er niks meer van,
wat gebeurde er?
Ik werd weggestuurd en moest wachten tot Sander was geintubeerd,
dan zou hij per ambulance vervoerd worden naar de dichtstbijzijnde
kinder intensive care.
gesproken naar Maastricht maar het was 24 december, de dag
voor kerstmis en alle ziekenhuizen in de buurt waren vol,
geen bed meer vrij, we moesten naar Nijmegen.
Het was gebeurd, Sander was geïntubeerd en ik werd erbij
gehaald: daar lag mijn mannetje, helemaal van de wereld, een
paar draagbare infusen, met een buisje in zijn mond waardoor
hij werd beademd door een meneer die regelmatig in een ballonnetje
kneep. Ja, dit beademen moest handmatig gebeuren tot in Nijmegen,
het ambulance personeel zou dit overnemen tijdens de rit en
daarna zou hij aan een beademingsmachine kunnen worden aangesloten.
Al snel waren we met loeiende sirenes onderweg, het ging als
een droom aan me voorbij, het enige wat ik me herinner van
deze toch lange rit is:
“De ambulance komt aan bij een drukke rotonde, de tijd
lijkt stil te staan, auto’s en vrachtwagens proberen
plaats te maken voor de loeiende sirenes, plaats waar geen
plaats is, maar wonderlijker wijze lukt het toch. Op een hoek
is een bankgebouw, op de tweede verdieping kijkt iemand naar
buiten om te zien wat er aan de hand is, hij kijkt me recht
in de ogen. En de tijd lijkt stil te staan en het lijkt of
hij begrijpt wat er allemaal door mijn hoofd gaat, een stille
getuige. Dit voorval leek een eeuwigheid te duren terwijl
het niet meer als 10 seconden kan zijn geweest.”
In Nijmegen op de kinder intensive care kwam hij te liggen
op een kleine zaal waar 8 kinderen lagen, allen verbonden
met high tech machines, kabels en infusen. Voor mijn gevoel
bliepte en piepte alles, daarbij knipperden groene en rode
lichtjes en alles leek in staat van alarm.
Zeker 8 mensen zwermden om Sander heen en verbonden hem met
nog meer kabels, nog meer infusen en de beademingsmachine.
Alles begon te bliepen, piepen en flikkeren. Ik wilde grip
krijgen op de situatie, weten wat er gebeurde, wat er aan
de hand was met mijn mannetje, kon hij overleven? Maar iedereen
was druk bezig en met mijn vragen wilde ik niemand storen.
Toen iemand mij uiteindelijk opmerkte, werd ik op de gang
gestuurd.
Buiten schemerde het, overal kerstlichtjes en het leek te
gaan sneeuwen. Mensen waren onderweg naar huis, naar gezellig
samen zijn, het leek allemaal in een andere wereld te gebeuren.
Ik zat radeloos, wanhopig proberend rustig te blijven, ongewild
op de gang af te wachten terwijl mijn mannetje een doodsstrijd
streed.
Na wat weer een eeuwigheid leek mocht ik weer naar hem toe,
een verpleegster vertelde me geroutineerd wat er allemaal
was gebeurd. Ze had het over sedatie, intubatie via de neus,
een kalium infuus, antibiotica infuus, sonde voeding en ik
weet niet wat nog meer; alles was nieuw voor mij, ze had net
zogoed een andere taal kunnen spreken.
Een doktor begon me uit te vragen over Sander’s conditie,
over zijn spierziekte, over een of ander handelingsplan wat
vastgelegd zou zijn na de diagnose waarin zou staan hoe de
doktoren in dit geval moesten handelen. Of ik wist dat Sander
misschien nooit meer van de beademing af zou komen omdat hoe
langer iemand met een spierziekte aan de beademing ligt, hoe
minder de longspier zelf werkt? Nee, ik wist van niks en dat
terwijl ik dacht toch meer te weten over SMA en de gevolgen,
geleerd in de afgelopen jaren. Vanwege de kerstvakantie kon
ik nergens terecht met mijn radeloosheid (dacht ik toen).
Ik moest het allemaal over me heen laten komen. Ook vanwege
de kerstvakantie waren alle verplegers invallers en draaiden
doktoren speciale diensten, daarbij zaten ze ver buiten onze
regio en zouden in de toekomst niks meer met ons te maken
hebben. Het ging voor hen om dit moment, Sander moest weer
erboven opkomen en als het verder zou gaan, hoe dan verder,
was niet hun pakkie an.
Vanaf daar ging het echt bergopwaarts: iedere dag minder slangetjes,
iedere dag minder toeters en bellen, iedere dag meer de oude
Sander.
Ik was opgelucht en blij maar toch bleef er iets niet in orde.
Sander was anders, hij sprak niet zoals voorheen in volzinnen
maar bleef hangen op:” ja dag, ja, euh, ja euh, ja dag”.
Hij had een panische blik in de ogen en bleef maar grijnzen
en antwoordde op alles met uitsluitend: ” ja dag, ja,
euh, ja euh, ja dag”.
Afschuwelijk, ik werd er radeloos van en wist niet wat ik
ermee aan moest terwijl de doktoren me verzekerden dat alles
in orde was. Zij wisten niet hoe Sander voorheen was, hoe
goed hij zich kon uitdrukken, zeggen wat en hoe hij het wilde,
ondanks zijn 3jaar. Er waren zelfs al momenten dat je echt
met hem in discussie kon gaan. Nee, volgens de doktoren was
alles normaal
We verhuisden binnen de IC naar een kamertje voor ons alleen,
zonder flikkerende apparaten die bliepten of piepten.
Het begrip “intensive care syndroom” viel in verband
met Sander’s vreemde gedrag. Ik dacht: hopelijk blijft
dit niet zo, dit was niet mijn Sander, hopelijk gaat dit ook
over. Terwijl hij maar doorging met:” ja dag, ja, euh,
ja euh, ja dag”.
Inmiddels was er geen reden meer om langer op de intensive
care te blijven en werden we per ambulance, ditmaal zonder
sirene, terug gebracht naar het ziekenhuis in Weert, terug
naar het aquarium terwijl Sander maar door bleef gaan met:”
ja dag, ja, euh, ja euh, ja dag”. Ook als je zei ben
eens even stil, doe eens rustig kwam als antwoord:”
ja dag, ja, euh, ja euh, ja dag”.
Iedereen vond het wel grappig wat het:” ja dag, ja,
euh, ja euh, ja dag” alleen maar verergerde.
Terug in het aquarium vond ik nog erger als voorheen temeer
omdat het mij voorkwam dat nu iedere voorbijganger even bleef
staan voor het raam om te kijken wat zich binnen afspeelde.
Ik hield het nog 2 dagen uit samen met Sander in het aquarium
en zijn voortdurende:” ja dag, ja, euh, ja euh, ja dag”.
Het ging echt geen seconde langer meer, ook voor Sander vond
ik het beter naar huis te gaan, terug naar normaal. In samenspraak
met de dokter zijn we weer terug naar huis gegaan, na 2 weken
pure stress voor mij en ondanks het:” ja dag, ja, euh,
ja euh, ja dag” van Sander.
Terug thuis werd het Sander ook duidelijk dat het leven, dit
keer, door ging en het:” ja dag, ja, euh, ja euh, ja
dag” nam ook langzaam maar zeker af.
Het duurde toch nog 2 weken voor ook dit, gelukkig, helemaal
verdween.
15 januari was gekomen en Sander werd 4 jaar, het ging weer
een stuk beter met hem en we dachten dat we zijn verjaardag
op school konden vieren en dat hij wel weer halve dagen naar
school kon.
Dit ging ook 2 weken goed en ik durfde al bijna opgelucht
adem te halen. Maar toen ging het weer mis met de ademhaling,
ditmaal dit maal was het het RSI virus. Ook zoiets wat voor
gezonde mensen hoogstens uitmond in een hevige verkoudheid.
En weer kwam hij op een kinder IC terecht, ditmaal in Maastricht
en weer moest hij aan de beademing.
Hadden de doktoren toch gelijk gehad, was zijn einde gekomen?
Ik kon het niet accepteren maar wie was ik, wat had ik erin
te zeggen?
|