| LEVEN
MET EEN SPIERZIEKTE
LEVEN MET ACHTERUITGANG
•
Steeds minder kunnen.
• Niet (meer) kunnen lopen of rennen
• Afhankelijk zijn van een elektrische rolstoel, ook
voor het spelen op een computer.
• Jezelf niet kunnen omdraaien in bed.
• Een vlieg niet kunnen wegjagen.
• Niet kunnen krabben als het jeukt.
• Altijd afhankelijk van anderen voor alles, ook voor
eten en drinken.
• Niet je neus kunnen snuiten.
• Niet kunnen (op) hoesten.
Net als het hart zijn de longen ook spieren.
Doordat de spieren niet kunnen worden gebruikt: contracturen
in benen en armen. Een contractuur is het vast gaan zitten
van gewrichten. Gevolg hiervan is bijvoorbeeld dat de benen
of armen in een bepaalde hoek vast komen te staan en niet
meer kunnen worden gestrekt.
Een actieradius van handen van ten hoogste 10 cm3 (en nog
afnemend). Krachtloos, een gewone stift, potlood of pen is
te zwaar.
Scoliose, het krom groeien van de ruggengraat doordat deze
niet, zoals normaal gesproken, wordt ondersteund door spieren.Dit
kromgroeien, heeft weer gevolgen voor de longfunctie.
Beademing tijdens slaap ook omdat er niet genoeg kracht is
om de CO2 uit te ademen.
• Nooit op een wc kunnen zitten of onder de
douche staan.
• Je nooit kunnen uitrekken of strekken.
• Het betekent ook nooit een hand kunnen geven.
• Op straat aangestaard worden als het 8e wereldwonder.
Voor een kind betekent geen spierkracht dat zelf een playmobil
mannetje te zwaar is om op te tillen, dus zeg maar dat nagenoeg
al het speelgoed te zwaar is om mee te spelen..
Ontwikkelingsmateriaal voor peuters en kleuters is vaak extra
groot en robuust, helemaal onbruikbaar voor een spierziek
kind dus.
• Nooit verstoppertje kunnen spelen of in een
speeltuin alles uitproberen.
|